Anthony Comstock, (geboren 7 maart 1844, New Canaan, Conn., V.S.-gestorven 21 sept. 1915, New York, N.Y.), een van de machtigste Amerikaanse hervormers, die meer dan 40 jaar lang een kruistocht leidde tegen wat hij als obsceniteit beschouwde in de literatuur en in andere vormen van meningsuiting. De bijnaam “comstockery” werd synoniem met moralistische censuur.
Als veteraan van het leger van de Unie in de Amerikaanse Burgeroorlog begon Comstock rond 1872 te werken voor de Young Men’s Christian Association in New York City. In 1873 lobbyde hij met succes voor de uitvaardiging van een strenge federale wet, bekend als de Comstock-wet, die het vervoer van obsceen materiaal via de post verbood. Vanaf dat jaar tot aan zijn dood diende hij (zonder salaris tot 1906) als speciaal agent van het U.S. Post Office Department. Ook richtte hij in 1873 de New York Society for the Suppression of Vice op.
Ordinair viel Comstock eerder commerciële pornografie aan dan serieuze geschriften, maar soms trad hij op tegen gevestigde moderne werken en de klassieken op grond van het principe “moraal, geen kunst of literatuur”. Hij was persoonlijk wraakzuchtig tegenover “libertijnen” en zou zich hebben beroemd op het aantal mensen dat hij tot zelfmoord had gedreven. Meer verdienstelijk waren zijn pogingen om frauduleuze bankconstructies, postfraude en medische kwakzalverij te onderdrukken.