In zijn vroege onderricht, identificeerde de Boeddha “drie vergiften,” of drie negatieve eigenschappen van de geest die de meeste van onze problemen veroorzaken – en de meeste problemen in de wereld. De drie vergiften zijn: hebzucht (raga, ook wel vertaald als lust), haat (dvesha, of woede), en begoocheling (moha, of onwetendheid). De drie vergiften worden bestreden door drie heilzame, of positieve houdingen die essentieel zijn voor bevrijding: vrijgevigheid (dana), liefdevolle vriendelijkheid (maitri, Pali: metta), en wijsheid (prajna). De boeddhistische praktijk is gericht op het cultiveren van deze deugden en het verminderen of vernietigen van de vergiften; beoefenaars identificeren de gedachten die aanleiding geven tot de drie vergiften en blijven er niet bij stilstaan, terwijl ze de gedachten voeden die aanleiding geven tot de drie positieve houdingen.
We hoeven niet ver te zoeken om de drie vergiften aan het werk te zien. We zien ze elke dag in het nieuws en op straat, en als we goed opletten, kunnen we ze in onze eigen geest en handelingen zien. Het ontstaan van deze gevoelens ligt misschien buiten onze macht – we kiezen er niet voor om boos te zijn, bijvoorbeeld. Maar als we inzien hoe hebzucht, haat en waanzin de wereld enorme schade berokkenen, kunnen we leren ze te beheersen. Evenzo, net als het slikken van gif later ziekte veroorzaakt, leidt het koesteren van deze schadelijke attitudes tot negatief gedrag waar we later spijt van zullen krijgen.
Hoewel er gewoonlijk naar wordt verwezen als vergiften, introduceerde de Boeddha deze mentale houdingen voor het eerst als branden in de Vuurrede (Adittapariyaya Sutta): “Monniken, alles brandt . . . Brandend van wat? Brandend door het vuur van lust, door het vuur van haat, door het vuur van begoocheling.”
Vuur is een centrale metafoor in het boeddhisme, meestal als een negatieve eigenschap van geest of bewustzijn. Het blussen van deze branden is het doel van boeddhistische beoefening. Het woord nirvana is afgeleid van het doven van vuur. Sariputra, een van de belangrijkste discipelen van de Boeddha, werd eens gevraagd: “Wat is nirvana?” Hij antwoordde: “De vernietiging van hebzucht, de vernietiging van woede, de vernietiging van begoocheling – dat is nirvana.”
De drie vergiften zijn afgebeeld in het midden van het Levenswiel (bhavachakra), een visuele voorstelling van de smarten van samsara. Hebzucht wordt afgebeeld als een haan, haat als een slang, en begoocheling als een varken. Belangrijk is dat ze zich letterlijk met elkaar voeden; elk dier consumeert de staart van het andere in een vicieuze cirkel van begoocheling. De centrale plaats van de drie vergiften toont hun rol in het aandrijven van de cyclus van geboorte, dood en wedergeboorte, waarvan de ontsnapping het nirvana is.