Dr. Jane Wright analyseerde een breed scala aan middelen tegen kanker, onderzocht de relatie tussen de respons van de patiënt en die van de weefselkweek, en ontwikkelde nieuwe technieken voor het toedienen van chemotherapie tegen kanker. In 1967 was zij de hoogstgeplaatste Afro-Amerikaanse vrouw in een Amerikaanse medische instelling.
Geboren in New York City in 1919, was Jane Cooke Wright de eerste van twee dochters geboren uit Corrine (Cooke) en Louis Tompkins Wright. Haar vader was een van de eerste Afro-Amerikanen die afstudeerde aan de Harvard Medical School, en hij legde de lat hoog voor zijn dochters. Dr. Louis Wright was de eerste Afro-Amerikaanse arts die een stafpositie kreeg in een gemeentelijk ziekenhuis in New York City en werd in 1929 de eerste Afro-Amerikaanse politiechirurg van de stad. Hij richtte ook het Centrum voor Kankeronderzoek in het Harlem Hospital op.
Jane Wright studeerde in 1945 cum laude af aan het New York Medical College. Van 1945 tot 1946 liep zij stage in het Bellevue Hospital, waar zij negen maanden assistent interne geneeskunde was. Tijdens haar stage in het Harlem Hospital van 1947 tot 1948 trouwde zij met David Jones, Jr., afgestudeerd aan de Harvard Law School. Na een verlof van zes maanden voor de geboorte van haar eerste kind in 1948, keerde zij terug om haar opleiding in het Harlem Hospital te voltooien als chef coassistent.
In januari 1949 werd Dr. Wright aangenomen als stafarts bij de New York City Public Schools, en ging verder als bezoekend arts in het Harlem Hospital. Na zes maanden verliet zij de schoolpositie om zich bij haar vader te voegen, directeur van de Cancer Research Foundation in het Harlem Hospital.
Chemotherapie was in die tijd nog grotendeels experimenteel. In het Harlem Hospital had haar vader het onderzoek van de stichting al verlegd naar het onderzoek naar anti-kanker chemicaliën. Dr. Louis Wright werkte in het labo en Dr. Jane Wright zou de proeven met patiënten uitvoeren. In 1949 begonnen de twee met het testen van een nieuwe chemische stof op menselijke leukemieën en kankers van het lymfestelsel. Verscheidene patiënten die deelnamen aan de proeven ondergingen enige remissie. Na de dood van Dr. Louis Wright in 1952 werd Dr. Jane Wright op 33-jarige leeftijd benoemd tot hoofd van de Cancer Research Foundation.
In 1955 werd Dr. Wright universitair hoofddocent chirurgisch onderzoek aan de New York University en directeur van het kankerchemotherapie-onderzoek aan het New York University Medical Center en de daaraan gelieerde Bellevue en University ziekenhuizen. In 1964 benoemde President Lyndon B. Johnson Dr. Wright tot lid van de President’s Commission on Heart Disease, Cancer, and Stroke. Op basis van het rapport van deze commissie werd een nationaal netwerk van behandelingscentra voor deze ziekten opgericht. In 1967 werd zij benoemd tot hoogleraar chirurgie, hoofd van de afdeling kankerchemotherapie en universitair hoofddocent aan het New York Medical College, haar alma mater. In een tijd waarin het aantal Afro-Amerikaanse vrouwelijke artsen in de gehele Verenigde Staten slechts een paar honderd bedroeg, was Dr. Wright de hoogstgeplaatste Afro-Amerikaanse vrouw aan een nationaal erkend medisch instituut.
Terwijl zij privé-onderzoek verrichtte aan het New York Medical College, implementeerde zij een nieuw uitgebreid programma om beroertes, hartziekten en kanker te bestuderen, en creëerde een ander programma om artsen chemotherapie te leren. In 1971 werd Dr. Jane Wright de eerste vrouwelijke voorzitter van de New York Cancer Society. Na een lange en vruchtbare carrière van kankeronderzoek, ging Dr. Wright in 1987 met pensioen. Gedurende haar veertigjarige loopbaan publiceerde Dr. Wright vele onderzoekspublicaties over kankerchemotherapie en leidde ze delegaties van kankeronderzoekers naar Afrika, China, Oost-Europa en de Sovjet-Unie.