De dominee William Archibald Spooner werd op 22 juli 1844 in Londen geboren. Hij was een albino en had een slecht gezichtsvermogen, en men denkt dat dit de oorzaak was van enkele van zijn verbale verwarringen die later de bijnaam “spoonerisms” kregen. Een van die verwarringen was “het is kisstomary to cuss the bride”.
Spooner, die op 29 augustus 1930 overleed, was een Anglicaans priester, geleerde en schrijver. Hij studeerde aan het New College in Oxford en doceerde daar gedurende 60 jaar geschiedenis, filosofie en godgeleerdheid.
Hij was blijkbaar een beminnelijk, vriendelijk en gastvrij man, hoewel afwezig van geest. Hij had ook een scherp verstand, en daar begonnen zijn problemen. Zijn tong hield nauwelijks gelijke tred met zijn denkprocessen, wat resulteerde in een onbedoelde verwisseling van klanken, waardoor een zin ontstond met een geheel andere betekenis dan die bedoeld was. Dat is wat men nu een spoonerisme noemt.
Hoe geagiteerder de goede dominee werd, hoe acuter de manifestatie van klankverwisseling. Er zijn een aantal goed onderbouwde eigenaardigheden van een meer subtiele soort: “Was het u of uw broer die werd gedood in de Grote Oorlog?” bijvoorbeeld.
Spooner ligt begraven in Grasmere Cemetery in het Lake District.
SPOONERISME (beweert te hebben gehoord):
-Bij een ontmoeting met een weduwe merkte hij op dat het erg triest was, “haar man kwam aan een triest einde. Hij werd opgegeten door missionarissen.”
– Het noemen van John Millington Synge’s beroemde Ierse toneelstuk “The Ploughboy of the Western World.”
– Op een bruiloft: “Het is kisstomary om de bruid te vloeken.”
– “Blozende kraai” voor “verpletterende klap.”
– “De Heer is een schuivende luipaard” (Liefhebbende herder).
– “Een goed gekookte ijspegel” voor “goed geoliede fiets.”
– “Ik heb in mijn boezem een half opgewarmde vis” (voor half gevormde wens), zogenaamd gezegd in een toespraak tot koningin Victoria.
– Een toast op “onze rare oude decaan” in plaats van op “onze lieve oude koningin.”
– Bij het laten vallen van zijn hoed: “Wil niemand op mijn hik kloppen?”
– “Ga een toren schudden” (Ga en neem een douche).
– Bij een bezoek aan een college ambtenaar: “Is de boon duizelig?”
– “Je zult vertrekken door de stadsafvoer.”
– Als onze jongens thuiskomen uit Frankrijk, zullen we de heksen eruit laten gooien.
– “Zulke Bulgaren moeten verdwijnen…” (Zulke vulgaren moeten worden verbannen).
– Boeren aanspreken als “gij edele tonnen grond”.
– “Je hebt een hele worm geproefd” (tegen een luie student).
– “Het gewicht van de woede zal hard drukken op de werkgever.”
– En, de klassieker: “Neem me niet kwalijk padom, je bent mijn taart aan het opeten. Mag ik u op een ander vel naaien?”