Wat is de betekenis van de uitdrukking ‘Spruce-up’?
Slim en netjes maken.
Wat is de oorsprong van de uitdrukking ‘Spruce-up’?
Spruce-up is maar een kleine uitdrukking, en heeft niets te maken met vegen met sparrenbezems, zoals sommigen hebben gesuggereerd. Het heeft een hele reis achter de rug om bij ons te komen in zijn huidige staat. De staat waar het vandaan komt is Pruisen. Het 14e eeuwse woord spar is een variant van Pruce, dat zelf een verkorting was van Pruisen. Oorspronkelijk waren dingen die sparren waren, dingen die uit Pruisen werden meegebracht; bijvoorbeeld sparrenbomen en, meer ter zake voor deze uitdrukking, sparrenleer.
Vanaf het einde van de 16e eeuw werd sparren gebruikt als een werkwoord dat ‘opmaken en netjes maken’ betekent. In The terrors of the night, or, a discourse of apparitions, 1594, Thomas Nashe equates ‘sprucing’ with ‘cleaning’:
spend a whole twelue month in spunging & sprucing.
Een jerkin gemaakt van het dure geïmporteerde sparrenleer was het mode-accessoire bij uitstek voor Tudor en Stuart edellieden. Robert Greene schetst in A Quip for an Upstart Courtier – a quaint dispute between Cloth-breeches and Velvet-breeches, 1592, een beeld van de dandy van die tijd:
“A fellow briskly apparelled, in a blacke taffata doublet, and a spruce leather jerkin with christall buttons.”
‘Sparren’ veranderde van een bijvoeglijk naamwoord, dat leer en andere goederen uit Pruisen beschreef, in een werkwoord, dat ‘knap en netjes maken’ betekende.
De eerste vermelding van ‘spruce-up’ komt uit Sir George Etherege’s Restoration drama The Man of Mode, 1676:
“I took particular notice of one that is alwaies spruc’d up with a deal of dirty Sky-colur’d Ribband.”
In het Amerika van de 20e eeuw kreeg de term ‘spruce-up’ een nieuwe betekenis, met een enigszins gewijzigde betekenis. Het begon daar te worden gebruikt voor ‘opruimen; opknappen’ – een tegenhanger van het Engelse ‘Spring-clean’. Tot dan toe was ‘sprucing-up’ voorbehouden aan mensen en hun kleren.