(a) De directeur van een ziekenhuis kan elke persoon waarvan wordt beweerd dat hij geestesziek is en onvrijwillige verzorging en behandeling behoeft, opnemen en als patiënt in dat ziekenhuis vasthouden op grond van de verklaringen van twee controlerend geneesheren, vergezeld van een aanvraag voor de opname van een dergelijke persoon. Het onderzoek kan gemeenschappelijk worden verricht, doch elke controlerend geneesheer dient een afzonderlijke verklaring af te leggen.
(b) Het verzoek moet binnen tien dagen vóór de opname zijn ingediend. Het kan worden opgesteld door een van de volgende personen:
1. de persoon bij wie de persoon van wie wordt beweerd dat hij geestesziek is, woont.
2. de vader of moeder, echtgenoot of echtgenote, broer of zuster, of het kind van een dergelijke persoon of het naaste familielid dat beschikbaar is.
3. het comité van een dergelijke persoon.
4. een functionaris van een openbare of erkende liefdadigheidsinstelling of -organisatie of tehuis, met inbegrip van, maar niet beperkt tot de superintendent van een penitentiaire inrichting, zoals deze term is gedefinieerd in paragraaf (a) van onderafdeling vier van sectie twee van de correctiewet, in wiens inrichting de persoon verblijft van wie wordt beweerd dat hij geestesziek is en de door de commissaris van het departement van correcties en gemeenschapstoezicht gemachtigde persoon die verantwoordelijk is voor het gemeenschapstoezicht in de regio waar een dergelijke persoon van wie wordt beweerd dat hij geestesziek is, na opsluiting is vrijgelaten voor enige vorm van toezicht.
5. de directeur van gemeenschapsdiensten of de ambtenaar van sociale diensten, zoals omschreven in de wet op de sociale diensten, van de stad of het graafschap waarin een dergelijke persoon zich kan bevinden.
6. de directeur van het ziekenhuis of van een algemeen ziekenhuis, zoals omschreven in artikel achtentwintig van de wet op de volksgezondheid, waarin de patiënt is opgenomen.
7. de directeur of de persoon die de leiding heeft over een inrichting waar zorg wordt verleend aan alcoholisten, of verslaafden of aan personen die van middelen afhankelijk zijn.
8. De directeur van de divisie voor jeugdzaken, handelend in overeenstemming met de bepalingen van sectie vijfhonderd negen van de uitvoerende wet.
9. Behoudens de bepalingen van een gerechtelijk bevel of een akte die is opgesteld ingevolge sectie driehonderd vierentachtig-a van de wet op de sociale diensten, een ambtenaar van de sociale dienst of een gemachtigde instelling die ingevolge de wet op de sociale diensten de zorg en het gezag of de voogdij en de voogdij heeft over een kind dat ouder is dan zestien jaar.
10. afhankelijk van de voorwaarden van een rechterlijke beslissing, een persoon of entiteit die de voogdij over een kind heeft krachtens een beschikking die is uitgevaardigd krachtens sectie zevenhonderd zesenvijftig of éénduizend vijfenvijftig van de Gezinsrechtbankwet.
11. een gekwalificeerde psychiater die toezicht houdt op de behandeling van een dergelijke persoon voor een geestesziekte of die een dergelijke persoon behandelt in een inrichting met een vergunning van of geëxploiteerd door het Bureau voor de geestelijke gezondheidszorg.
(c) Een dergelijk verzoek moet een verklaring bevatten van de feiten waarop de bewering van de geestesziekte en de behoefte aan zorg en behandeling zijn gebaseerd en moet worden opgesteld op straffe van meineed, maar behoeft niet door een notaris te worden ondertekend.
(d) Voordat een keuringsarts de verklaring van onderzoek van een persoon voor onvrijwillige zorg en behandeling afrondt, moet hij alternatieve vormen van zorg en behandeling overwegen die toereikend zouden kunnen zijn om in de behoeften van de persoon te voorzien zonder dat onvrijwillige opname in een ziekenhuis nodig is. Indien de keuringsarts weet dat de persoon die hij onderzoekt voor onvrijwillige zorg en behandeling onder eerdere behandeling is geweest, dient hij, voor zover mogelijk, de arts of psycholoog die de eerdere behandeling heeft gegeven te raadplegen alvorens zijn verklaring op te stellen. Niets in deze afdeling zal een onvrijwillige opname, gemaakt in overeenstemming met de bepalingen van dit hoofdstuk, verbieden of ongeldig maken.3920>(e) De directeur van het ziekenhuis waar deze persoon wordt gebracht, zal ervoor zorgen dat deze persoon onverwijld wordt onderzocht door een arts die lid is van de psychiatrische staf van dat ziekenhuis, niet zijnde de oorspronkelijke keuringsarts(en) wiens verklaring(en) het verzoek vergezelden, en indien blijkt dat deze persoon onvrijwillige zorg en behandeling behoeft, kan hij daar als patiënt worden opgenomen zoals in dit hoofdstuk is bepaald.
(f) Na opname in een ziekenhuis mag geen enkele patiënt door enige vorm van onvrijwillige opname naar een ander ziekenhuis worden gestuurd, tenzij de juridische dienst voor geestelijke gezondheidszorg daarvan in kennis is gesteld.
(g) Aanvragen voor onvrijwillige opname van patiënten in residentiële behandelingsinrichtingen voor kinderen en jongeren of overplaatsing van onvrijwillig opgenomen patiënten naar dergelijke inrichtingen kunnen worden beoordeeld door het bureau of de door de commissaris aangewezen persoon die dergelijke inrichtingen bedient, in overeenstemming met sectie 9.51 van dit artikel en in overleg met het bureau of de door de commissaris aangewezen persoon.51 van dit artikel en in overleg met de instelling voor residentiële behandeling die een onvrijwillige opname of overplaatsing van een onvrijwillig opgenomen patiënt ontvangt.
(h) Indien een persoon wordt onderzocht en geestesziek blijkt te zijn, vormt het feit dat deze persoon lijdt aan alcohol- of drugsmisbruik geen beletsel voor opname op grond van deze afdeling.
(i) Nadat een aanvraag voor de opname van een persoon is ingevuld en beide artsen deze persoon hebben onderzocht en afzonderlijk hebben verklaard dat hij of zij geestesziek is en onvrijwillige zorg en behandeling in een ziekenhuis nodig heeft, is elk van beide artsen bevoegd om vredesofficieren, wanneer zij handelen uit hoofde van hun speciale taken, of politieagenten, die lid zijn van een bevoegde politieafdeling of -macht of van een sheriff’s departement, te verzoeken deze persoon in hechtenis te nemen en naar een ziekenhuis te vervoeren om door de directeur te laten vaststellen of deze persoon in aanmerking komt voor opname ingevolge deze sectie. Op verzoek van een van beide artsen is een ambulancedienst, zoals gedefinieerd in onderafdeling twee van sectie drieduizend één van de wet op de volksgezondheid, bevoegd om een dergelijke persoon naar een ziekenhuis te vervoeren om door de directeur te laten vaststellen of een dergelijke persoon op grond van deze sectie voor opname in aanmerking komt.