Incretinehormonen zijn darmpeptiden die worden uitgescheiden na de inname van voedingsstoffen en de insulinesecretie stimuleren samen met hyperglykemie. GIP (glucose-afhankelijk insulinotroop polypeptide) en GLP-1 (glucagon-achtig peptide-1) zijn de bekende incretinehormonen uit de bovenste (GIP, K-cellen) en onderste (GLP-1, L-cellen) darm. Samen zijn zij verantwoordelijk voor het incretine-effect: een twee- tot driemaal hogere insulinesecretorische respons op orale toediening van glucose dan op intraveneuze toediening. Bij personen met diabetes type 2 is dit incretine-effect verminderd of niet langer aanwezig. Dit is het gevolg van een aanzienlijk verminderde werking van GIP op de endocriene pancreas van diabetici, en van de verwaarloosbare fysiologische rol van GLP-1 bij de bemiddeling van het incretine-effect, zelfs bij gezonde personen. Bij personen met diabetes type 2 blijven de insulinotrope en glucagonostatische effecten van GLP-1 echter zodanig behouden dat farmacologische stimulatie van GLP-1-receptoren de plasmaglucose aanzienlijk verlaagt en de glykemische controle verbetert. Aldus is het een hoofdbestanddeel geworden van op incretine gebaseerde glucoseverlagende geneesmiddelen (GLP-1 receptor agonisten en remmers van dipeptidyl peptidase-4 of DPP-4). GLP-1 heeft bovendien meerdere effecten op verschillende orgaansystemen. Het meest relevant is een vermindering van de eetlust en de voedselinname, wat leidt tot gewichtsverlies op de lange termijn. Aangezien de GLP-1 secretie vanuit de darm verstoord lijkt te zijn bij obese personen, kan dit zelfs wijzen op een rol in de pathofysiologie van obesitas. In dit verband kan een verhoogde secretie van GLP-1, geïnduceerd door de toediening van voedingsstoffen aan de lagere delen van de dunne darm (rijk aan L-cellen), een van de factoren zijn (naast andere zoals peptide YY) die gewichtsverlies en verbeteringen in de glykemische controle na bariatrische chirurgie (b.v. Roux-en-Y gastric bypass) verklaren. GIP en GLP-1, oorspronkelijk gekarakteriseerd als incretine hormonen, hebben bijkomende effecten in vetcellen, botten en het cardiovasculaire systeem. Vooral de laatste hebben de aandacht getrokken op grond van recente bevindingen dat GLP-1 receptor agonisten zoals liraglutide cardiovasculaire voorvallen verminderen en het leven verlengen bij hoog-risicopatiënten met type 2 diabetes. De incretinehormonen spelen dus een belangrijke fysiologische rol, namelijk dat zij betrokken zijn bij de pathofysiologie van zwaarlijvigheid en type 2-diabetes, en dat zij een therapeutisch potentieel hebben dat kan worden teruggevoerd op goed gekarakteriseerde fysiologische effecten.