David Z. uit Oost-Azië vraagt:
Ik hoorde iemand zeggen dat we nooit tot Jezus mogen bidden omdat dat niet zo in de Bijbel staat. Is dit waar?
We stelden de vraag aan Graham Cole, een veelgevraagd auteur en professor in de godgeleerdheid aan de Beeson Divinity School in Birmingham, Alabama.
Vele christenen bidden tot Jezus. Maar hebben ze gelijk om dat te doen? Dat is zeker een goede vraag. Ik geloof dat er tenminste twee goede redenen zijn om tot Jezus te bidden – een theologische en een Schriftuurlijke.
De theologische reden is dat bidden praten met God is. En als Jezus, zoals de Schriften Hem voorstellen, de enige persoon is die waarlijk God en waarlijk mens is – de tweede persoon van de Drie-eenheid nu vleesgeworden – hoe zou bidden tot deze Jezus dan in principe verkeerd kunnen zijn? Groten uit het verleden en heden hebben dit betoogd (b.v. John Owen in de 17e eeuw en J.I. Packer vandaag). Hetzelfde argument geldt voor het bidden tot de Heilige Geest.
De schriftuurlijke reden is dat er bijbelse precedenten zijn voor het bidden tot Jezus. Denk aan de eerste christelijke martelaar, Stefanus. In Handelingen 7 ziet hij, terwijl hij gestenigd wordt, de opgestane Christus staan aan de rechterzijde van de Vader in de houding van een pleitbezorger (v. 55). Stefanus is tot het einde toe op anderen gericht en vraagt zijn Heer om vergeving aan degenen die hem doden (v. 60): “Heer, houd deze zonde niet tegen hen”. De parallellen tussen de wijze waarop Stefanus sterft en Jezus zelf zijn niet te missen (vergelijk b.v. Hand. 7, 60 en Luk. 23, 34). Verder bewijs wordt geleverd in 1 Korinthe, waar Paulus christenen beschrijft als degenen die de naam van de Heer aanroepen: “Aan de gemeente Gods, die te Korinthe is, aan hen die geheiligd zijn in Christus Jezus, geroepen om heiligen te zijn, tezamen met allen die overal de naam van onze Heer Jezus Christus aanroepen, zowel hun Heer als de onze” (1 Kor. 1,2). Jezus is hier uitdrukkelijk in beeld. Inderdaad, de brief besluit met een oproep aan Jezus: “Onze Heer, kom (maranatha)!” (1Kor.16,22) In feite eindigt de bijbelse canon op precies dezelfde toon: “Amen. Kom, Heer Jezus!” (Openb. 22:20)
De schrijver aan de Hebreeën vult dit beeld aan door Jezus af te beelden als onze grote hogepriester die ons vertegenwoordigt bij God en God bij ons. Het is tot Jezus in dit ambt of rol dat wij kunnen gaan om hulp te vinden, en gebed is het middel waardoor wij Hem kunnen benaderen: “Daarom is hij bij machte tot het uiterste te redden wie door hem tot God naderen, daar hij altijd leeft om voor hen te pleiten” (Hebr. 7:25). Interessant is echter dat er in de Bijbel geen gebeden tot de Heilige Geest worden gericht, hetgeen zijn bediening onderstreept om van zichzelf weg te wijzen naar Christus (Joh.14-16).
Weight of Emphasis
Ook al zijn er goede redenen om tot Jezus te bidden, toch is er een voorbehoud nodig. Dit voorbehoud vloeit voort uit het zorgvuldig lezen van de Schrift van Genesis tot Openbaring om te onderscheiden waar de accenten vallen. Mijn vrouw is modeontwerpster en zegt me dat je moet luisteren naar wat de stof zegt. Leer naai je bijvoorbeeld niet met een gewone naald. Leer is taai materiaal, dus heb je een speciale naald nodig; anders zal de naald breken. De verantwoordelijke Bijbellezer luistert naar de Schrift die praat en praat in zijn eigen termen terwijl de verhaallijn zich van begin tot eind ontvouwt. Wat onthult zulk luisteren?
Tegen de tijd dat we klaar zijn met het luisteren naar het hele verhaal, ontdekken we dat Jezus de enige bemiddelaar is tussen God en onszelf. Hij is de tussenpersoon in Gods plan. Paulus vat dit idee goed samen in zijn eerste brief aan Timoteüs: “Want er is één God en er is één bemiddelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus, die zichzelf gegeven heeft als losprijs voor allen, hetgeen het getuigenis is dat te gelegener tijd gegeven wordt” (1 Tim. 2:5-6). Zoals we hierboven zagen, geeft het boek Hebreeën ditzelfde idee weer door Jezus voor te stellen als onze grote hogepriester, gezet over het huisgezin van God.
Het is dan ook geen verrassing dat Jezus zijn discipelen leerde in zijn naam tot de Vader te bidden: “Bidt dan als volgt: Onze Vader in de hemel” (Matt. 6:9). Ook Paulus neemt in zijn gebed tot de Vader het protocol over dat past bij de aanwezigheid van grote majesteit: “Daarom buig ik mijn knieën voor de Vader” (Ef. 3, 14). Hij was zich er echter van bewust dat dit alleen kan gebeuren door de Zoon en met de bekrachtiging van de Heilige Geest: “Want door Hem hebben wij beiden in één Geest toegang tot de Vader” (Ef.2,18). De rol van de Heilige Geest is om ons zo’n genegenheid te geven voor de Vader en de Zoon, dat we gemotiveerd zijn om de Godheid op deze manier te benaderen. Het gebed tot de Vader, het moet erkend worden, is waar het gewicht van de nadruk valt in de nieuwtestamentische openbaring.
Als de fundamentele zegen van het evangelie onze rechtvaardiging is, dan is onze adoptie de zegen bij uitstek. Wij zijn kinderen van God en mede-erfgenamen met Christus. Paulus zegt het prachtig: “Maar toen de volheid van de tijd gekomen was, heeft God zijn Zoon gezonden, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet, om hen te verlossen die onder de wet waren, opdat wij aangenomen zouden worden tot zonen. En omdat gij zonen zijt, heeft God de Geest van zijn Zoon in onze harten gezonden, die roept: ‘Abba! Vader!’ U bent dus niet langer een slaaf, maar een zoon, en als een zoon, dan een erfgenaam door God” (Gal. 4:4-7). Abba, een woord dat Jezus zelf gebruikte in zijn eigen gebedsleven (Marcus 14:36), is intiem maar eerbiedig. Door de gave van de heilige Geest wordt de christen als kind van God opgenomen in de gemeenschap van de Zoon met de Vader.
We zien dus twee belangrijke waarheden in het gebed tot de Vader door de Zoon in de heilige Geest. Ten eerste is het christelijk bidden een trinitair bidden. Dit is zeer belangrijk, want in mijn ervaring is veel christelijk gebed Unitarisch: “Lieve God. . . . Amen.” Unitarisch bidden maakt het moeilijk om in te zien waarom er een echt verschil is tussen bidden tot de God van de Bijbel en bidden tot de God van, laten we zeggen, de Koran. Ten tweede, het Christelijke bidden vertoont de structuur van het evangelie zelf. Jezus staat in het centrum als de bemiddelaar, de Vader als de geadresseerde, en de Geest als de enabler.
Zo kun je bidden tot Jezus? Natuurlijk kun je dat. Maar als dit de overheersende manier is waarop we bidden, kunnen we iets van enorm belang verliezen. We kunnen het glorieuze evangelie uit het oog verliezen met de Vader als de architect van onze verlossing, de Zoon als de uitvoerder, en de Geest als de toepasser.