Myopische maculadegeneratie is een vorm van maculadegeneratie die optreedt bij mensen met ernstige myopie.
Myopie staat algemeen bekend als bijziendheid; mensen die bijziend zijn hebben een grotere of langer gevormde oogbol. De afstand tussen de voorkant van het oog en het netvlies aan de achterkant van het oog is daardoor groter. Daardoor wordt het licht dat van veraf in de ogen komt, voor het netvlies gebundeld in plaats van scherp op het netvlies te worden gericht, met als gevolg dat men zich niet kan concentreren op verafgelegen voorwerpen.
Mensen met bijziendheid kunnen zich niet scherp concentreren op verafgelegen voorwerpen, en kunnen zich alleen scherp concentreren als het voorwerp vrij dichtbij is. Vandaar de term bijziendheid.
Om mensen met bijziendheid te helpen zich in de verte scherp te stellen, moeten brillen of contactlenzen op sterkte worden gedragen. Hoe ernstiger de bijziendheid, hoe sterker de lenzen moeten zijn.
De sterkte van lenzen op sterkte wordt gemeten in ‘dioptrieën’ (D). Mensen die bijziend zijn, hebben een negatieve dioptrie. Tot -3,0 D is licht bijziend; -3,0 tot -6,0 D matig bijziend; en meer dan -6,0 D is sterk bijziend.
Men denkt dat zeer hoge bijziendheid het gevolg is van een abnormale en progressieve uitrekking en verlenging van de oogbol. Dit kan al in de kindertijd beginnen, waardoor al op jonge leeftijd sterke corrigerende lenzen nodig zijn.
Bij mensen met zeer hoge bijziendheid en zeer langgerekte ogen zijn de wanden van de oogbol extreem uitgerekt. Alle lagen waaruit de wand van de oogbol is opgebouwd, worden zeer dun. Dit abnormale en progressieve dunner worden van de lagen van de oogbol wordt pathologische myopie genoemd.
De abnormale uitrekking wordt verantwoordelijk geacht voor het feit dat het myope oog vatbaarder is voor het ontwikkelen van een verscheidenheid aan gezichtsbedreigende problemen zoals glaucoom, netvliesloslating en myopische maculaire degeneratie.
Hoewel myopie zeer vaak voorkomt, is het zeer onwaarschijnlijk dat volwassenen met minder dan 6D myopie pathologische myopie hebben. Volwassenen met meer dan 10D bijziendheid hebben een hoger risico op het ontwikkelen van pathologische bijziendheid.
Er zijn ongeveer 200.000 mensen in het Verenigd Koninkrijk met pathologische bijziendheid, maar de incidentie neemt snel toe. De oorzaak van deze toename kan verband houden met factoren die samenhangen met onze moderne levensstijl, maar ook met genetische factoren.
Bij pathologische bijziendheid worden het netvlies en andere lagen aan de achterkant van het oog zo dun dat de cellen in het netvlies langzaam kunnen afsterven. Dit leidt tot atrofie en een langzame achteruitgang van het centrale gezichtsvermogen. Deze aandoening wordt ook wel myopie atrofie of degeneratie secundair aan pathologische bijziendheid genoemd. Dit is vergelijkbaar met atrofie secundair aan droge leeftijdsgebonden maculaire degeneratie (AMD), die bij de oudere bevolking wordt gezien, maar bij pathologische bijziendheid kunnen atrofie en centrale visuele achteruitgang op veel vroegere leeftijd beginnen.
Het dunner worden van de achterkant van het oog kan ook scheurtjes veroorzaken in de diepere lagen onder het netvlies, wat tot verdere atrofie leidt, of zelfs tot bloedingen in het centrum van de macula. Net als bij AMD kunnen deze droge veranderingen leiden tot de vorming van abnormale nieuwe bloedvaten onder de macula. Dit wordt choroïdale neovascularisatie secundair aan pathologische bijziendheid genoemd, en is vergelijkbaar met choroïdale neovascularisatie secundair aan natte leeftijdsgebonden maculadegeneratie (AMD) bij de oudere bevolking.
Choroïdale neovascularisatie secundair aan pathologische bijziendheid kan snel onomkeerbaar verlies van het centrale gezichtsvermogen veroorzaken, en vereist dringende behandeling met herhaalde injecties van geneesmiddelen, zoals Lucentis® of Eylea®, in het oog.
Hogere niveaus van bijziendheid leiden tot een groter risico op myopische degeneratie. Mensen met hoge bijziendheid moeten regelmatig hun ogen laten controleren op cataract of glaucoom. Bij plotselinge veranderingen in het gezichtsvermogen, zoals knipperende lichten, vervormd zicht en floaters, is een dringend oogonderzoek aangewezen.
Een begin van pijlen of stippen en knipperende lichten kan wijzen op een netvliesloslating. Vervorming van het gezichtsvermogen, vooral bij het lezen, kan het gevolg zijn van myopische maculadegeneratie.
Voor meer informatie kunt u bellen met de Advies- en Informatiedienst op 0300 3030 111 of een e-mail sturen naar [email protected].