New England Confederation, ook wel United Colonies of New England genoemd, in de Brits-Amerikaanse koloniale geschiedenis, een federatie van Massachusetts, Connecticut, New Haven, en Plymouth opgericht in mei 1643 door afgevaardigden uit deze vier Puriteinse koloniën. Verschillende factoren waren van invloed op de vorming van deze alliantie, waaronder de oplossing van handels-, grens- en religieuze geschillen, maar de belangrijkste drijfveer was de bezorgdheid over de verdediging tegen aanvallen van de Fransen, de Nederlanders of de Indianen. Vanwege hun afwijking van de geaccepteerde puriteinse voorschriften werd nederzettingen in wat later Rhode Island en Maine zouden worden, de toegang tot de confederatie geweigerd.
Volgens de statuten moest de New England Confederation een “firme and perpetual league of friendship and amytie” worden, en haar regering moest bestaan uit een directoraat van acht commissarissen, twee uit elke kolonie. Van de commissarissen werd verwacht dat zij jaarlijks of vaker, indien nodig, bijeen zouden komen. De artikelen machtigden de commissarissen om quota’s vast te stellen voor manschappen en uitgaven in oorlogstijd, om geschillen met buitenlandse mogendheden of andere koloniën te beslechten, om te zorgen voor de uitlevering van ontsnapte bedienden, gevangenen en andere voortvluchtigen, en om Indiaanse zaken te regelen. Er waren zes positieve stemmen nodig om de besluiten van de confederatie goed te keuren; zo niet, dan zou de hangende kwestie worden doorverwezen naar de wetgevende machten van de aangesloten kolonies.
De New England Confederation bereikte een aantal van haar doelen, maar de alliantie bleek uiteindelijk zwak te zijn, omdat haar besluiten slechts adviserend waren en vaak werden genegeerd door Massachusetts, het sterkste lid ervan. De invloed van de confederatie nam af met de fusie van Connecticut en New Haven (1662-65), hoewel zij bleef bestaan totdat het handvest van Massachusetts in 1684 werd opgezegd. De New England Confederation was de eerste belangrijke poging van Engelse kolonisten om een interkoloniale alliantie te vormen tot wederzijds voordeel.