Persoonlijke trekken.

De keizer was middelgroot, tamelijk slank in zijn jeugd maar fors op latere leeftijd. Zijn gezicht was bleek, hij had donker haar en de typische Habsburgse trekken van een sterk ontwikkelde onderlip en een vooruitstekende kin. Een Turkse reiziger beschreef hem als een gecultiveerd man van extreme lelijkheid.

Als de keizer, die niet voor de troon was opgeleid, zich zelden met de gang van zaken bemoeide, maakte hij niettemin op tijdgenoten indruk met een onverstoorbaarheid, gegrond in persoonlijke vroomheid, die hem zelfs tijdens de ergste crises van zijn lange regeerperiode niet in de steek liet. Zijn biograaf, de jezuïet Hans Jacob Wagner von Wagenfels (gestorven 1702), prijst heel treffend zijn grootmoedigheid als zijn meest opvallende karaktereigenschap. De belangstelling van Leopold voor alles wat leerde, zijn gave voor muziek en zijn belangstelling voor geschiedschrijving maakten hem tot een vermaard mecenas, die ondanks de militaire conflicten van die tijd en zijn wankele financiën een enorme impuls gaf aan het onderwijs en de kunsten in alle Oostenrijkse landen en vooral Wenen tot een beroemd cultureel centrum maakte. Tijdens zijn bewind kwam de barokcultuur in Oostenrijk voor het eerst tot bloei.

Ondanks de grote persoonlijke eenvoud van de keizer, waren de uitgaven voor het onderhoud van het keizerlijk hof gigantisch. Bij alle gelegenheden wilde de keizer zijn keizerlijke waardigheid benadrukken; officiële reizen, zoals zijn kroningsreis naar Frankfurt in 1658, maar ook de talrijke pelgrimstochten die hij ondernam om zich te verzekeren van goddelijke bijstand tegen zijn vijanden, werden gebruikt voor praalzucht. Een bijzondere zorg van de keizer was Wenen om te vormen tot een waardige keizerlijke residentie. Het Weense hof was beroemd om zijn kostbare theatervoorstellingen, waaraan soms ook de keizer en de keizerin deelnamen. Italiaanse opera’s en balletten werden overvloedig opgevoerd, vaak met extra muziek gecomponeerd door Leopold zelf. De keizer hield erg van de jacht en het hofgenoegen omvatte ook het reigerjagen en de jacht op wilde zwijnen en herten in de omgeving van de residentie. Hoewel Leopold na 1693 geen uitgebreide reizen meer ondernam, genoot hij tot aan zijn dood van deze regelmatige jachtexpedities.

Leopold I was een verwoed boekenverzamelaar en vond in de directeur van de hofbibliotheek, Peter Lambeck, een helper van grote faam. Hij stond bekend om zijn stimulansen voor de wetenschap, waarbij hij beroemde geleerden voor zijn hof trachtte te winnen.

Heide DienstDe redactie van Encyclopaedia Britannica

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.