Pronator drift

Meting van de pronator drift helpt bij het opsporen van lichte zwakte van de bovenste ledematen bij een patiënt die wakker is en in staat om aanwijzingen op te volgen. Vraag de patiënt de ogen te sluiten en vervolgens beide armen uit te strekken in de juiste positie: strek de armen 90 graden (indien zittend) of 45 graden (indien rugliggend). De handpalmen moeten naar boven zijn gericht (supinatie). De patiënt moet deze positie gedurende 20 tot 30 seconden aanhouden. Observeer beide armen. Als de motorische baan intact is, moeten de armen gelijkmatig in deze positie blijven. Patiënten met een lichte zwakte in één arm zullen niet in staat zijn de aangedane arm omhoog te houden, en uiteindelijk kan de handpalm beginnen te proneren (palm naar beneden gericht). Pronator drift wijst op een abnormale functie van het corticospinale tractus in de contralaterale hemisfeer. Bij sommige patiënten kan de arm in supinatie blijven, maar lager vallen dan de niet-aangedane arm, en kunnen de vingers en elleboog buigen.

De patiënt wordt gevraagd beide armen volledig gestrekt op schouderhoogte voor zich te houden, met de handpalmen naar boven, en deze positie aan te houden. Als zij niet in staat zijn de positie te handhaven, is het resultaat positief. Het sluiten van de ogen versterkt het effect, omdat de hersenen verstoken blijven van visuele informatie over de positie van het lichaam en moeten vertrouwen op proprioceptie. Tikken op de palm van de uitgestrekte handen kan het effect versterken.

InterpretatieEdit

Dit is een test voor aandoeningen van de bovenste motorische neuronen.

Als een onderarm proneert, met of zonder neerwaartse beweging, dan wordt gezegd dat de persoon pronator drift heeft aan die kant, wat een contralaterale piramidale tractus laesie weerspiegelt. Bij een laesie van de bovenste motorische neuronen zijn de supinator-spieren in het bovenste lidmaat zwakker dan de pronator-spieren, en als gevolg daarvan drijft de arm naar beneden en draait de handpalm naar de grond. Een laesie in het ipsilaterale cerebellum of de ipsilaterale dorsale kolom veroorzaakt meestal een opwaartse drift, samen met een trage pronatie van de pols en elleboog.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.