Het gewenste vat of de gewenste holte wordt aangeprikt met een scherpe holle naald, indien nodig onder echogeleiding. Vervolgens wordt een ronde geleidingsdraad door het lumen van de naald geschoven, waarna de naald wordt teruggetrokken. Een schede of stompe canule kan nu over de geleidingsdraad in de holte of het vat worden gebracht. Als alternatief kunnen drainagebuizen over de geleidingsdraad worden geleid (zoals bij thoraxdrains of nefrostomieën). Na het doorvoeren van een sheath of tube wordt de guidewire teruggetrokken.
Een introducer sheath kan worden gebruikt om katheters of andere hulpmiddelen in te brengen om endoluminale (binnenin het holle orgaan) procedures uit te voeren, zoals angioplastie. Fluoroscopie kan worden gebruikt om de positie van de katheter te bevestigen en deze naar de gewenste plaats te manoeuvreren. Injectie van radiocontrast kan worden gebruikt om organen zichtbaar te maken. Er kunnen interventionele procedures worden uitgevoerd, zoals thermoablatie, angioplastie, embolisatie of biopsie.
Na voltooiing van de gewenste procedure wordt de schede teruggetrokken. In bepaalde gevallen kan een afsluitmechanisme worden gebruikt om het door de procedure ontstane gat te sluiten.
-
Stap 1
-
Stap 2
-
Stap 3
-
Stap 4
-
Stap 5
-
Stap 6
Een aangepaste techniek, bekend als de versnelde Seldinger-techniek, waarbij de naald, de voerdraad, de dilatator en de schede als één geheel worden ingebracht.