UKnowledge

Description

Hier, voor het eerst in meer dan tachtig jaar, is een gedetailleerde studie van de politieke Antimasonry op nationaal, staats, en lokaal niveau, gebaseerd op een overzicht van bestaande bronnen. De Antimasonic Party, die de vernietiging van de Vrijmetselaarsloge en andere geheime genootschappen tot doel had, was de eerste invloedrijke derde partij in de Verenigde Staten en introduceerde in 1831 de nationale presidentsconventie.

Vaughn concentreert zich op de beroemde “Morgan Affair” van 1826, de vermeende moord op een voormalige Vrijmetselaar die de geheimen van de broederschap onthulde. Thurlow Weed zette de door dit incident opgewekte kruistochtgeest snel om in een anti-Jackson partij in New York. Vanuit New York verspreidde de partij zich snel over het noordoosten. Om succes te hebben, moesten de Antimasons in de meeste staten allianties aangaan met de grote partijen, en zo de “flexibele minderheid” worden.

Na de nederlaag van William Wirt tegen Andrew Jackson bij de verkiezingen van 1832, taande de partij. Waar zij sterk was geweest, werd de antimetselarij een hervormingsgezinde, anti-Clay factie van de nieuwe Whig partij en hielp bij het verkrijgen van de presidentsnominatie van William Henry Harrison in 1836 en 1840. Vaughn concludeert dat hoewel de kruistocht tegen de vrijmetselarij in veel opzichten uiteindelijk gunstig was voor de vrijmetselaars, de broederschap pas in de jaren 1850 haar kracht en invloed herwon.

William Preston Vaughn, hoogleraar geschiedenis aan de North Texas State University, is de auteur van Schools for All: Blacks and Public Education in the South, 1865-1877.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.