Zowel Mahavira als de Boeddha behoorden tot de Vedische Indiase traditie. Zij waren geboren in de krijgerskaste (ksatriya), en leefden in Oost-India, in een gebied van de Gangesvallei dat de moderne deelstaat Bihar omvat. De nieuwe denkers stelden de dominante Vedische Brahmanische orthodoxie ter discussie (waarin een entiteit genaamd brahman als oppermachtig werd beschouwd) en het gelaagde kastensysteem met brahmanen (priesters) aan de top. Zij verwierpen het offeren van dieren. Voor Jains in het bijzonder was een centraal principe van hun geloof het afzweren van geweld in al zijn vormen en een zorg voor alle vormen van leven.
Mahavira wordt door Jains beschouwd als de meest recente van de 24 Jinas (bevrijde wezens die anderen helpen bevrijding te bereiken door op te treden als leraar en rolmodel). Men denkt dat hij leefde in de zesde eeuw voor Christus. Aan zijn historisch bestaan wordt niet getwijfeld, maar recente studies suggereren dat de Boeddha, van wie Mahavira een tijdgenoot was, op een iets latere datum geleefd zou kunnen hebben, misschien in de vierde eeuw voor Christus. Het is daarom mogelijk dat Mahavira’s datering later is dan algemeen wordt aangenomen. Sommige geleerden geloven ook dat er historisch bewijs is voor het bestaan van Parsvanatha, de 23e Jina die Mahavira onmiddellijk voorafging.
De traditionele biografie van Mahavira lijkt sterk op die van de voorgaande Tirthankara’s (Jina’s). Bepaalde belangrijke gebeurtenissen komen in het leven van alle Jina’s voor, en sommige van deze gebeurtenissen werden geliefde onderwerpen voor de Jain kunst, met name in manuscript-schilderijen.
Hieronder ziet u een selectie van pagina’s uit de Kalpasutra (Het Boek van Ritueel), een belangrijke tekst voor de Svetambara Jains, die het verhaal vertellen van Mahavira.
Pagina uit een Kalpasutra waarop Harinegamesin te zien is die de foetus van Mahavira verwijdert, West India, ongeveer 1450-1500. Museum no. IM.7-1931
Volgens de Kalpasutra nam Mahavira vóór zijn laatste wedergeboorte, toen hij na vele levens klaar was om verlichting te bereiken, de gedaante aan van een embryo in de baarmoeder van Devananda, een brahmaanse vrouw. Sakra, of Indra, de koning der goden, geloofde dat het niet gepast was dat een toekomstig groot spiritueel leider geboren zou worden uit een vrouw van de brahmaanse kaste en dat hij in plaats daarvan geboren zou moeten worden in een koninklijke familie van de krijgerskaste. Daarom verwijderde de bevelhebber van Indra’s leger, Harinegamesin, die wordt afgebeeld met een geitenkop (of soms een antilopekop), het embryo en transplanteerde het in de baarmoeder van een vrouw van de krijgerskaste (ksatriya) genaamd Trisala.
Pagina uit een Kalpasutra manuscript dat de geboorte van Mahavira toont, Gujarat, West India, 16e eeuw. Museum no. IM.161-1914
Trisala beleefde 14 gunstige dromen, die werden geïnterpreteerd als de voorspelling van de geboorte van een universele vorst of een spiritueel leider. De droombeelden waren ook door Devananda gezien toen Mahavira zich in haar baarmoeder bevond. Mahavira werd vervolgens geboren uit Trisala en haar echtgenoot, koning Siddhartha, en kreeg de naam Vardhamana.
Pagina uit een Kalpasutra manuscript waarop Mahavira te zien is die aalmoezen geeft, West India, eind 15e-begin 16e eeuw. Museum no. IM.9-1931
In zijn volwassen leven deed Mahavira afstand van het huismansbestaan en al zijn wereldse rijkdom en macht, en werd een dakloze bedelmonnik. Hij wordt vaak afgebeeld terwijl hij zijn bezittingen weggeeft aan de armen.
Pagina uit een Kalpasutra manuscript waarop Mahavira te zien is die zijn haar uittrekt, bijgestaan door Indra, West-India, eind 15e – begin 16e eeuw. Museum no. IS.46-1959 (45r)
Mahavira is hier te zien terwijl hij zijn haar uittrekt om het pad der verzaking te beginnen. Vandaag de dag plukken Jain monniken en nonnen nog steeds hun haar in hun inwijdingsceremonie.
Pagina uit een Kalpasutra manuscript met Mahavira die preekt (links) en spreekt (rechts), Gujarat, West-India, 2e helft 15e eeuw. Museum no. IM.12-1931
Tijdens zijn jarenlange zwerftocht als dakloze asceet doorstond Mahavira grote ontberingen, waaronder wrede behandeling door mensen en aanvallen door dieren, en verdiende hij de naam Mahavira of ‘grote held’. In het 13e jaar van zijn zwerftocht kwam hij tot verlichting. Deze gebeurtenis wordt zelden afgebeeld. De goden bouwden echter een hemelse predikhal, de samavasarana, voor hem toen hij de verlichting had bereikt. Mahavira wordt afgebeeld in het midden van een samavasarana, waar goden, mensen en dieren in vrede samenkomen om hem te horen prediken. Jain tempels zijn opgevat als replica’s op aarde van deze hemelse vergaderzalen. Tenslotte bereikte hij in de stad Papa of Pava, in Bihar, de definitieve bevrijding (moksa) en werd een Jina.