De uitdrukking “mijn broeders hoeder” is een verwijzing naar het bijbelse verhaal van Kaïn en Abel uit het boek Genesis. Het wordt in het algemeen opgevat als verantwoordelijk zijn voor het welzijn van een broer of een andere broer of zus of, bij uitbreiding, voor andere menselijke wezens in het algemeen. Kaïn, van wie wordt geciteerd dat hij deze uitspraak deed, beweerde deze verantwoordelijkheid niet te hebben. De uitdrukking wordt echter vaak gebruikt met de suggestie dat mensen wel degelijk een dergelijke verantwoordelijkheid hebben om voor hun medemensen te zorgen.
Kaïn en Abel
Het verhaal van Kaïn en Abel staat in de eerste 16 verzen van het vierde hoofdstuk van Genesis. De uitdrukking “mijn broeders hoeder” kwam voor in de Engelse vertaling van William Tyndale uit 1530. De vertaling van Tyndale was een van de vertalingen die zijn opgenomen in de King James Version van de Bijbel, die in het begin van de jaren 1600 werd voltooid en een van de meest gebruikte versies van de Bijbel is geweest.
Abel vermoord
Kaïn en Abel waren zonen van Adam en Eva. Kaïn, een boer, en Abel, een herder, offerden elk de vruchten van hun arbeid aan God. God keek welwillend naar Abels offer, maar niet naar dat van Kaïn, en in zijn woede over het incident vermoordde Kaïn zijn broer.
Kaïns antwoord
God vroeg Kaïn later waar zijn broer was, en Kaïn antwoordde, volgens de King James Version: “Ik weet het niet. Ben ik mijn broeders hoeder?” God, die wist dat Kaïn Abel had gedood, strafte de moordenaar door hem een “voortvluchtige en een zwerver” te maken. Toen Kaïn klaagde dat iedereen die hem tegenkwam hem zou doden vanwege zijn daden, verklaarde God dat wraak zou worden genomen op iedereen die Kaïn doodde, en God markeerde Kaïn als een teken dat hem geen kwaad mocht worden gedaan.
Persoonlijke toepassing
Met zijn vraag – “Ben ik mijn broeders hoeder?” – trachtte Kaïn zijn wandaad te verbergen door geen verantwoordelijkheid voor zijn broer op te eisen. Volgelingen van de Bijbelse leer interpreteren dit verhaal vaak als een herinnering dat zij wel degelijk verantwoordelijk zijn voor het welzijn van andere mensen. Iemand die zijn broeders hoeder is, zorgt voor anderen, ook al zijn ze niet echt familie van hem of haar. Iemand die probeert een “hoeder van zijn broeder” te zijn, kan bijvoorbeeld zijn of haar tijd of middelen doneren om anderen te helpen en zal de behoeften van anderen boven die van hem of haar stellen.