Bilaterale coördinatie verwijst naar het vermogen om beide zijden van het lichaam tegelijkertijd te coördineren op een gecontroleerde en georganiseerde manier; bijvoorbeeld het stabiliseren van papier met de ene hand terwijl je schrijft/knipt met de andere. Een goede bilaterale integratie/coördinatie is een indicator dat beide zijden van de hersenen effectief communiceren en informatie delen. Kinderen die moeite hebben met de coördinatie van beide kanten van hun lichaam kunnen moeite hebben met het uitvoeren van dagelijkse levensverrichtingen (aankleden, schoenen strikken), fijne motorische activiteiten (blokken in elkaar slaan, kralen rijgen, knopen), visuele motorische taken (tekenen, schrijven, knippen, vangen/gooien), en grove motorische activiteiten (kruipen, lopen, traplopen, fietsen).
“Crossing the midline” is een integrale vaardigheid met betrekking tot de bilaterale coördinatie. Het kruisen van de middellijn verwijst naar het vermogen om spontaan de middellijn van het lichaam te kruisen tijdens motorische voltooiing/ functionele taken – het bewegen van een hand, voet, of oog in de ruimte van de andere hand, voet, of oog (d.w.z. zitten met gekruiste benen, krabben aan de tegenovergestelde elleboog, met succes lijnen kruisen om een kruis te tekenen – zonder van hand te veranderen, van links naar rechts lezen, etc.). Baby’s en peuters kunnen beide handen gelijkelijk gebruiken en beginnen een voorwerp op te pakken of ermee te spelen met de hand die het dichtst bij is (d.w.z. als het voorwerp zich aan de linkerkant van de tafel bevindt, zal hij waarschijnlijk de linkerhand gebruiken, als het voorwerp zich aan de rechterkant bevindt, zal hij waarschijnlijk de rechterhand gebruiken). Op 3-4 jarige leeftijd zou een kind echter de vaardigheid van het “kruisen van de middellijn” onder de knie moeten hebben. Het vaststellen van handdominantie (een “werkhand” versus een “helperhand”) is een indicatie dat de hersenen rijpen en dat er lateralisatie optreedt – dit is sterk gecorreleerd met het vermogen om de middellijn over te steken. Het kind dat het overschrijden van de middellijn vermijdt, kan moeite hebben met de coördinatie van beide zijden van het lichaam en heeft vaak moeite met het vaststellen van handdominantie; het heeft de neiging de handen afwisselend te gebruiken bij het kleuren, schrijven, eten, gooien, enz.
Een andere belangrijke basis in de ontwikkeling van bilaterale coördinatie is lichaamsbewustzijn. Lichaamsbewustzijn verwijst naar het vermogen om te weten waar je lichaam zich in de ruimte bevindt zonder noodzakelijkerwijs gebruik te maken van het gezichtsvermogen (d.w.z. hoe hoog je je been moet optillen bij het traplopen, enz.); het omvat proprioceptie, dat is feedback van spier- en gewrichtssensaties. Kinderen die niet voldoende lichaamsbewustzijn hebben, kunnen een beetje onhandig lijken, voorzichtig zijn met bewegingen of angstig met de voeten van de grond (in de lucht gooien, zwaaien, enz.), diepe input zoeken (of vermijden) of te ruw zijn met leeftijdsgenoten/speelgoed (worstelen, botsen, zware voorwerpen dragen/duwen/trekken). Vervolgens kunnen kinderen die niet goed aanvoelen waar hun lichaamsdelen zich in de ruimte bevinden, problemen hebben met de coördinatie van beide kanten van hun lichaam om bilaterale taken uit te voeren (bijv. sokken en schoenen aantrekken, een grote bal met 2 handen gooien/vangen).
De volgende activiteiten zijn nuttige suggesties voor het ontwikkelen van bilaterale coördinatie:
- Het heen en weer knallen van een ballon of het knallen van bellen met beide handen
- Het scheuren/verkreukelen van tissuepapier, katoenballetjes (een knutsel maken, enz.)
- Bouwspeelgoed aan elkaar koppelen/uit elkaar halen; magnetische blokken, megablokken, popkralen, Lego
- Vang-/werpspelletjes om de coördinatie van beide handen te stimuleren
- Spelen met speelgoedinstrumenten; slaan op trommels, driehoek, symbolen
- Pinnen, trekken, knijpen, play-doh (verborgen voorwerpen vinden, enz.); evenals het gebruik van de play-doh “gereedschappen”
- Spelen met een Zoom Ball
- Het rijgen van ongekookte pasta aan garen of kralen aan pijpenragers/touw
- Knippen/knippen met een schaar- garen, dropdraad, play-doh, bouwpapier (dikker), coupons, enz.
- Speelactiviteiten/spelletjes- d.w.z.Gebruik bijvoorbeeld gaatjesprikkers bij knutselprojecten en laat het kind touwtjes/garen door de gaatjes rijgen
- Mr. Potato Head
- Koekjes glazuren met een botermes, pindakaas smeren op crackers/toast
(Activiteiten voor de ontwikkeling van lichaamsbewustzijn:)
- Hokey Pokey spelen of “Simon Zegt:” laat het kind ook lichaamshoudingen imiteren, “Simon Zegt doe dit…..” en neem symmetrische en asymmetrische lichaamshoudingen op
- Klimmen op de speelplaats: de glijbaan op (zowel de ladder als de helling), de trap op/af, op/af toestellen
- Obstakelparcoursen
- Spelen op dynamische (bewegende) toestellen- kleine trampoline, evenwichtsbord, schommels
- Duwen/trekken aan verzwaarde voorwerpen; medicijnballen, verzwaarde karren, boodschappentassen dragen, wasmand, vuilnis buiten zetten, enz.
- Sporten/atletiek: gymnastiek, karate, yoga, worstelen, voetbal, basketbal, honkbal, enz.
- Touwtrekken; en tegen een stapel kussens, zitzakken aanlopen
- Zwemmen
- Wielmandlopen, dierenlopen (berenloop, krabbenloop, slangenkruipen)
- Twister spelen