“De klant heeft altijd gelijk,” is een aloud adagium in marketing. Het geldt zelfs als de klant ongelijk heeft. Als de klant geen “kunstmatige” conserveringsmiddelen in voedsel wil, zal de industrie daar gehoor aan geven, of die stap nu door de wetenschap wordt ondersteund of niet. Natuurlijk wil geen enkel bedrijf zijn klanten vergiftigen, dus het elimineren van conserveermiddelen is een riskante zaak. Wat is de oplossing? Zoek naar een “natuurlijk” conserveringsmiddel. Dat zal de consument tevreden stellen die een afkeer heeft van alles wat kunstmatig is, en tegelijkertijd zal het de producent minder zorgen baren over het op de markt brengen van een onveilig product.
Kraft, bijvoorbeeld, heeft aangekondigd dat het, althans in de V.S., kunstmatige conserveringsmiddelen zal vervangen door natuurlijke in zijn kaasproducten. Dit komt neer op niet veel meer dan een kwestie van semantiek. Sorbinezuur en zouten daarvan, de “kunstmatige” conserveringsmiddelen die tot dusver werden gebruikt, zullen worden vervangen door natamycine, een schimmelwerende stof die door bodembacteriën wordt geproduceerd. Hoewel veel kazen daadwerkelijk door schimmel worden gerijpt, met blauwe kaas als klassiek voorbeeld, is kaas ook vatbaar voor besmetting door een verscheidenheid van schimmels die bederf kunnen veroorzaken. Sorbinezuur en zouten daarvan kunnen de groei van schimmels, gist en zwammen voorkomen, zelfs in concentraties van minder dan 0,1%. Professor August Wilhelm Hofmann isoleerde reeds in 1859 voor het eerst sorbinezuur door destillatie van de olie die wordt verkregen uit de bessen van de lijsterbes. Dit is dezelfde professor Hofmann die door Prins Albert naar Engeland werd gelokt om aan het hoofd te staan van het pas opgerichte Royal College of Chemistry en die in feite de synthetische kleurstoffenindustrie oprichtte.
Dus, maakt het feit dat sorbinezuur uit bessen kan worden geïsoleerd het niet een “natuurlijke” stof? Ja. En ik veronderstel dat er geen roep zou zijn om het uit voedsel te verwijderen als het op deze manier werd geproduceerd. Maar het distilleren van sorbinezuur uit lijsterbessen is geen economisch proces en zou niet volstaan voor de naar schatting 30.000 ton die de voedingsindustrie elk jaar nodig heeft. Maar sorbinezuur kan ook gemakkelijk worden geproduceerd door een aantal synthetische methoden, waaronder de reactie van crotonaldehyde met ketene, die beide kunnen worden gemaakt uit verbindingen die uit aardolie zijn geïsoleerd. Deze synthese is economisch haalbaar en is de manier waarop sorbinezuur wordt geproduceerd. Elke chemische stof wordt bepaald door zijn moleculaire structuur, die niet afhangt van de wijze waarop hij is geproduceerd. Het door de lijsterbes geproduceerde sorbinezuur is identiek aan het door chemische synthese geproduceerde sorbinezuur, maar omdat dit laatste niet aan een natuurlijke bron werd onttrokken, wordt het “kunstmatig” genoemd, en daarom in de ogen van sommigen verdacht. Feit is dat sorbinezuur, ongeacht de bron, een levensmiddelenadditief is dat alle wettelijke horden heeft genomen, net als zijn vervanger, natamycine.
Natamycine is een antischimmelmiddel dat wordt geproduceerd door een bodembacterie die voor het eerst werd aangetroffen in de Zuid-Afrikaanse provincie Natal, vandaar de naam. Aangezien bacteriën in de natuur voorkomen, kunnen alle chemische stoffen die zij voortbrengen als “natuurlijk” worden aangemerkt. Maar vreemd genoeg wordt een stof die in de natuur voorkomt, zoals sorbinezuur, een kunstmatig conserveringsmiddel genoemd wanneer zij in het laboratorium wordt gesynthetiseerd. Natamycine mag dan natuurlijk zijn, het zou de mensen niet zo aanspreken als ze wisten dat ze het afvalproduct van vuilbacteriën aten. Niet dat daar iets mis mee is.