HONORARY AWARDS ARE GIVEN FOR LIFETime ACHIEVEMENTS, EXCEPTIONAL CONTRIBUTIONS TO MOTION PICTURE ARTS AND SCIENCES, AND OUTSTANDING SERVICE TO THE ACADEMY.
De Academy’s Honorary Award wordt toegekend naar goeddunken van de Board of Governors en wordt niet noodzakelijk elk jaar toegekend. De Honorary Award kan al dan niet een Oscar-beeldje zijn; wanneer dat wel het geval is, wordt de Award uitgereikt als onderdeel van de Academy Awards ceremonie. Dit is de Honorary Award die het meest bekend is bij het publiek. Hij wordt soms uitgereikt om een filmmaker te eren voor wie geen jaarlijkse Academy Award-categorie bestaat: choreograaf Michael Kidd in 1996 bijvoorbeeld, of animator Chuck Jones in 1995. Het kan ook worden gegeven aan een organisatie, zoals de National Film Board of Canada in 1988, of zelfs een bedrijf, zoals Eastman Kodak, die ontving het datzelfde jaar.
De Honorary Award wordt niet genoemd een lifetime achievement award door de Academy, maar het wordt vaak gegeven voor een levenswerk in de filmindustrie, zoals de Poolse regisseur Andzrej Wajda in 1999 en Elia Kazan het voorgaande jaar.
De Honorary Award kan worden gegeven voor buitengewone diensten aan de Academy, hoewel de laatste keer dat dit gebeurde was in 1979, toen een Oscarbeeldje werd uitgereikt aan Academy Governor Hal Elias, die meer dan een kwart eeuw in de Board of Governors had gezeten.
De Honorary Award kan ook de vorm aannemen van een levenslang lidmaatschap van de Academy, een scroll, een medaille, een certificaat of een ander ontwerp gekozen door de Board of Governors. De John A. Bonner Medal of Commendation, die wordt toegekend voor “buitengewone dienst en toewijding bij het handhaven van de hoge normen van de Academie”, wordt beschouwd als een ereonderscheiding. Hij wordt gewoonlijk uitgereikt tijdens de jaarlijkse uitreiking van de Scientific and Technical Awards, een dinerceremonie los van de jaarlijkse Oscaruitzending.
Het enige levenslidmaatschap dat als Honorary Award werd uitgereikt, werd in 1944 aan Bob Hope gegeven “voor zijn vele diensten aan de Academy.” Hope ontving vier Honorary Awards. Naast zijn levenslidmaatschap ontving hij een speciale zilveren plaquette in 1940 “als erkenning voor zijn onbaatzuchtige dienst aan de filmindustrie”, een gouden medaille in 1965 voor “unieke en onderscheiden dienst aan onze industrie en de Academy” en een Oscarbeeldje in 1952 “voor zijn bijdrage aan de lach van de wereld, zijn dienst aan de filmindustrie, en zijn toewijding aan de Amerikaanse première.” En, hoewel het geen Honorary Award was, werd de Bob Hope Lobby van het Fairbanks Center for Motion Picture Study (de thuisbasis van de Margaret Herrick Library) in 1990 aan Hope gewijd toen hij de Academy en de industrie bleef dienen met een bijdrage van 1 miljoen dollar aan het Endowment Fund van het Center.
De meest ongebruikelijke Honorary Awards gingen naar Edgar Bergen in 1937 en Walt Disney het jaar daarop. Die van Bergen, uitgereikt “voor zijn voortreffelijke komische creatie, ‘Charlie McCarthy’,” was een houten Oscarbeeldje met een beweegbare mond. Disney’s Erebeeldje (zijn tweede) was “voor Sneeuwwitje en de Zeven Dwergen, erkend als een belangrijke vernieuwing op het scherm die miljoenen mensen heeft gecharmeerd en de weg heeft gebaand voor een groot nieuw amusementsgebied voor de tekenfilm”. Het was een standaard Oscarbeeldje en zeven miniatuurbeeldjes op een getrapte voet.
Regels voor de toekenning van de Honorary Award zijn te vinden in de jaarlijkse rubriek Academy Awards Rules.