Belastingregels en -voorschriften voor lokale diensten FAQ

Voorwoord

De volgende regels en voorschriften zijn uitgevaardigd door de belastingadministrateur Berkheimer en goedgekeurd door het belastingorgaan om een overzicht te geven van de belasting op lokale diensten en de verantwoordelijkheden die deze belasting oplegt aan werkgevers en werknemers die binnen het lokale belastingdistrict gevestigd zijn. Deze aanvulling staat niet op zichzelf en moet worden gelezen in samenhang met de desbetreffende verordening en/of resolutie. In geval van tegenstrijdigheid prevaleert de verklaring in de verordening en/of resolutie.

Artikel I – Heffing

De lokale dienstenbelasting wordt door het politieke onderdeel geheven van personen die een beroep uitoefenen in dat belastingdistrict. Ieder individu die een dergelijk privilege uitoefent voor enige lengte van tijd gedurende het belastingjaar is aansprakelijk voor deze belasting, tenzij het individu eerder het equivalent in lokale diensten belasting heeft betaald voor het kalenderjaar aan een ander belastingdistrict binnen het Gemenebest van Pennsylvania.

Artikel II – Uitsluitingen van de definitie van beroep

De volgende activiteiten, werkgelegenheid, en banen zullen over het algemeen niet worden beschouwd als beroepen voor de toepassing van de lokale diensten belasting, en zoals gedefinieerd onder de toepasselijke staats-en lokale wetgeving:

A. Actieve dienst in de strijdkrachten (Soldiers’ and Sailors’ Civil Relief Act);

B. Leden van de godsdienstige clerus;

C. Onvrijwillige tewerkstelling opgelegd door de wet; en

D. Geïsoleerde arbeid die geen substantiële uitoefening vormt van het voorrecht een beroep uit te oefenen. Onder zelfstandige arbeid wordt verstaan elke arbeid die zo onbeduidend of onbeduidend is dat het heffen van een belasting op de arbeid confiscatoir zou zijn. Voorbeelden hiervan zijn beroepen uitgeoefend door ambulante werkers, verkiezingsborden en rondreizende entertainers.

E. Lid of reserve-onderdeel van de strijdkrachten die in de loop van het belastingjaar voor actieve dienst wordt opgeroepen. “Onder “reserveonderdeel” van de strijdkrachten wordt verstaan de reserve van het leger van de Verenigde Staten, de reserve van de marine van de Verenigde Staten, de reserve van het korps mariniers van de Verenigde Staten, de reserve van de kustwacht van de Verenigde Staten, de reserve van de luchtmacht van de Verenigde Staten, de Pennsylvania Army National Guard of de Pennsylvania Air National Guard.

F. Iedere persoon die heeft gediend in een oorlog of gewapend conflict waarbij de Verenigde Staten waren betrokken en die eervol is ontslagen of onder eervolle omstandigheden is vrijgesteld van actieve dienst indien, als gevolg van de militaire dienst, de persoon blind, paraplegisch of een dubbele of viervoudige geamputeerde is of een met de dienst verband houdende handicap heeft die door de United States Veterans’ Administration of diens opvolger voor honderd procent totaal invalide is verklaard.

Artikel III – Plichten van werkgevers

A. Iedere werkgever die zaken doet binnen de jurisdictie van het heffingsdistrict is verplicht zich te registreren bij de Ontvanger der Belastingen en deze belasting in te houden op de vergoeding betaald aan iedere aan belasting onderworpen werknemer.

B. Alle personen die een beroep uitoefenen, voltijds of deeltijds, binnen het heffingsdistrict moeten deze belasting betalen, inclusief: Zelfstandigen en personen die werken of een beroep uitoefenen binnen het district; Personen die zijn toegewezen en zich melden bij een kantoor, magazijn of hoofdkantoor binnen het district; Personen die niet eerder de belasting van voor het kalenderjaar hebben betaald.

C. De werkgevers zullen de totale verschuldigde en ingehouden belasting op een formulier LST-1 vermelden. Het LST-1-formulier dient vergezeld te gaan van een lijst van werknemers op wie de belasting is ingehouden.

D. Werkgevers zijn niet verplicht de belasting in te houden op werknemers die voor dat belastingjaar een Vrijstellingsbewijs indienen, tenzij de belastingdienst of de ontvanger der belastingen anders beslist. De werkgevers zorgen ervoor dat de formulieren voor de Vrijstellingscertificaten te allen tijde gemakkelijk voor hun werknemers beschikbaar zijn en zij verstrekken elke nieuwe werknemer een formulier bij indiensttreding.

E. In bepaalde situaties is het mogelijk dat een werkgever de belasting niet kan inhouden wegens onvoldoende inkomen, eerdere betaling, enz. In deze gevallen moet de werkgever rekenschap afleggen over alle werknemers van wie hij de belasting niet heeft kunnen inhouden, door de volgende informatie te verstrekken:

Naam en adres van de werknemer;

Bruto loon verdiend tijdens het belastingtijdvak;

Gewerkte periode;en

Reden waarom de belasting niet is ingehouden.

Als de bovenstaande informatie niet binnen dertig (30) dagen na het begin van de dienstbetrekking wordt ingediend, wordt aangenomen dat de LST-1 of LST-1S van de werkgever het totaal van alle aan de belasting onderworpen werknemers omvat. Indien later bij een controle wordt vastgesteld dat de werkgever de namen van de personen bij wie hij geen bronbelasting kon inhouden, niet heeft meegedeeld, zal de werkgever persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor de totale door deze werknemers verschuldigde belasting en alle kosten, boetes en verschuldigde rente. Dit ontslaat echter geen enkele werknemer van de betaling van de belasting of van de naleving van de voorschriften van de verordening en/of resolutie.

Artikel IV – Betaling van de belasting

A. De belasting moet dertig (30) dagen na het einde van elk kwartaal van een kalenderjaar aan de Ontvanger worden betaald. De belasting wordt geïnd op basis van loontijdvakken voor elk loontijdvak waarin de belastingplichtige een beroep uitoefent.

B. Van geen enkele belastingplichtige zal worden verlangd dat hij de belasting, vermeerderd met boetes, rente en kosten voor enig kalenderjaar, meer betaalt dan het maximumtarief dat is vastgesteld in de verordening/resolutie en/of de LTEA. Dit ontslaat de belastingbetaler of een werkgever echter niet van het indienen van de juiste aangiften.

Artikel V – Vervaldata; Kosten voor het niet tijdig indienen van aangiften

A. Elke belastingplichtige of werkgever die onderworpen wordt aan de belasting of de inhoudingsbepalingen van de verordening en/of resolutie dient de vereiste aangiften in te dienen en de belasting te betalen dertig (30) dagen na het einde van elk kalenderkwartaal, d.w.z. 30 april, 30 juli, 30 oktober van het lopende jaar, of 30 januari van het daaropvolgende jaar voor de personen die gedurende dat kwartaal in dienst zijn. Indien een belastingplichtige niet tijdig aangifte doet of de belasting niet tijdig betaalt, zal de belastingplichtige ook aansprakelijk zijn voor alle kosten die de Ontvanger maakt om de achterstallige belasting te innen.

B. De aangiften moeten worden ingediend op de in de resolutie en/of de verordening vermelde data en volgens de volgende regels: Aangiften die aan de Ontvanger worden gezonden, worden geacht tijdig te zijn ingediend, indien zij zijn afgestempeld op de datum, aangegeven in de verordening en/of resolutie. Wanneer de datum op een zaterdag, een feestdag of een zondag valt, moeten de aangiften de volgende werkdag worden ingediend.

Artikel VI – Werkgevers die niet onderworpen zijn aan de inhouding

A. De belasting is van toepassing op werknemers van de staat en de federale overheid of hun agentschappen, commissies, enzovoorts, ook al zijn hun werkgevers niet verplicht de belasting in te houden.

B. Alle personen wier werkgevers niet aan de inhoudingsvereisten zijn onderworpen, zullen als zelfstandigen worden beschouwd en zullen de belasting op individuele basis betalen overeenkomstig artikel VII van de verordeningen.

Artikel VII – Zelfstandigen

A. Alle personen die binnen het district voltijds of deeltijds een beroep uitoefenen, moeten deze belasting betalen, met inbegrip van:

zelfstandigen en personen die binnen het district werken of een beroep uitoefenen;

Personen die zijn toegewezen aan en zich melden bij een kantoor, pakhuis of hoofdkantoor dat binnen het district is gevestigd.

B. Belastingplichtigen wier werkgevers de belasting niet inhouden of die zelfstandigen zijn, moeten formulier LST-3 invullen en het exemplaar van de Ontvanger terugzenden op of vóór 30 april, of ten minste dertig (30) dagen nadat de belastingplichtige voor het eerst aan de belasting is onderworpen, tenzij op het formulier een andere vervaldatum is aangegeven.

C. Zelfstandigen geven hun belasting aan op formulier LST-3. Voor de toepassing van deze voorschriften wordt onder zelfstandigen mede verstaan zelfstandige federale werknemers, personen wier werkgever niet inhoudingsplichtig is en binnenlandse werknemers.

D. Alle zelfstandigen die aan de belasting zijn onderworpen, moeten zich bij de belastingadministrateur laten registreren binnen tien (10) dagen nadat zij een beroepsbezigheid in het district beginnen.

Artikel VIII – Werkgevers en zelfstandigen wier bedrijf zich buiten het heffingsdistrict bevindt

A. De belasting kan slechts worden geheven van natuurlijke personen die een beroep uitoefenen binnen de geografische grenzen van het district. Wanneer het gecombineerde belastingtarief meer dan $ 10 bedraagt, d.w.z. wanneer het belastingtarief dat wordt opgelegd door zowel het schooldistrict als de gemeente waar de natuurlijke persoon een beroep uitoefent, samen meer dan $ 10 bedraagt, wordt de plaats van tewerkstelling bepaald vanaf de eerste dag dat een natuurlijke persoon tijdens elke loonperiode aan de belasting wordt onderworpen. Wanneer het belastingtarief tezamen niet meer dan $ 10 bedraagt, wordt de plaats van tewerkstelling bepaald vanaf de eerste dag dat een natuurlijke persoon gedurende het kalenderjaar aan de belasting wordt onderworpen.

B. Personen op doorreis, zoals buitendienstmedewerkers en verkopers, zijn belastingplichtig indien zij enig gedeelte van hun diensten binnen het district verrichten.

Als het hoofdkantoor binnen het heffingsdistrict is gevestigd en de werknemer mogelijk enig gedeelte van zijn diensten buiten het heffingsdistrict verricht, is hij belastingplichtig mits hij zich voor opdrachten bij het hoofdkantoor meldt. Indien de werknemer zich niet meldt bij het hoofdkantoor in het heffingsdistrict, maar zijn opdrachten per telefoon of post ontvangt, is de werknemer vrijgesteld van de belasting. Indien het hoofdkantoor van de werkgever waar de loonstrookjes van de werknemers worden opgesteld zich in het heffingsdistrict bevindt, maar de werknemers op een andere plaats buiten het district werken, zijn zij eveneens vrijgesteld van de belasting.

C. Vrijstelling van de belasting wordt verleend aan een ieder die aansprakelijk is en reeds voor hetzelfde kalenderjaar aan een ander belastingdistrict in Pennsylvania lokale-dienstenbelastingen heeft betaald ter hoogte van het maximumtarief dat in de LTEA is vastgesteld, voordat hij aan deze belasting onderworpen werd.

D. Indien een belasting wordt geheven tegen een gecombineerd tarief van meer dan tien dollar ($10) in een kalenderjaar, wordt een persoon die onderworpen is aan de belasting op lokale diensten een pro rata deel van de belasting geheven voor elke loonperiode waarin de persoon een beroep uitoefent. Het pro rata deel van de belasting dat van de persoon voor een loonperiode wordt geheven, wordt bepaald door het gecombineerde tarief van de lokale dienstenbelasting die voor het kalenderjaar wordt geheven, te delen door het aantal loonperioden dat door de werkgever voor het kalenderjaar is vastgesteld. Voor de bepaling van het pro rata deel rondt een werkgever het bedrag van de per loonperiode geïnde belasting naar beneden af op het dichtstbijzijnde honderdste van een dollar. De krachtens deze bepaling geheven belasting op lokale diensten wordt geïnd per loonperiode voor elke loonperiode waarin de persoon een beroepsactiviteit uitoefent, tenzij hieronder anders is bepaald.

In geval van gelijktijdige tewerkstelling ziet een werkgever af van de inhouding van de belasting op lokale diensten, indien de werknemer een recente loonafrekening van een hoofdwerkgever overlegt waarop de naam van de werkgever, de duur van de loonperiode en het bedrag van de ingehouden belasting op lokale diensten zijn vermeld, alsmede een verklaring van de werknemer, op een door het Department of Community and Economic Development goedgekeurd formulier, dat de loonafrekening afkomstig is van de hoofdwerkgever van de werknemer en dat de werknemer andere werkgevers binnen twee weken nadat deze zich hebben voorgedaan, in kennis zal stellen van een wijziging in de hoofdarbeidsplaats.

E. Wanneer een persoon tijdens een loonperiode meer dan één beroep uitoefent, of een beroep uitoefent waarvoor hij in meer dan één politiek onderdeel werkzaam moet zijn, geldt de volgende volgorde van prioriteit bij de invordering van deze belasting ten eerste, het politieke onderdeel waarin de persoon zijn hoofdkantoor heeft of in hoofdzaak werkzaam is; ten tweede, het politieke onderdeel waarin de persoon woont en werkt, indien een dergelijke belasting door dat politieke onderdeel wordt geheven; ten derde, het politieke onderdeel waarin de persoon werkzaam is en dat de belasting heft die in mijlen het dichtst bij de woonplaats van de persoon ligt.

Artikel IX – Vorderingen tot vrijstelling en teruggaaf

A. Vorderingen die voortvloeien uit de inkomstenvrijstelling worden volgens de volgende regels behandeld:

(1) Een persoon die aanspraak wenst te maken op een vrijstelling van de plaatselijke dienstenbelasting kan jaarlijks een door het Department of Community and Economic Development opgesteld vrijstellingscertificaat indienen bij het politieke onderdeel dat de belasting heft en bij de werkgever van de persoon, waarin wordt bevestigd dat de persoon redelijkerwijs verwacht inkomsten uit arbeid en nettowinsten uit alle bronnen binnen het politieke onderdeel te ontvangen van minder dan twaalfduizend dollar ($12.000) in het kalenderjaar waarvoor het vrijstellingscertificaat wordt ingediend. Bij het vrijstellingscertificaat wordt een kopie gevoegd van alle laatste salarisstrookjes of w-2-formulieren van de werknemer uit dienstbetrekking binnen de politieke onderverdeling voor het jaar voorafgaand aan het belastingjaar waarvoor de werknemer om vrijstelling van de plaatselijke dienstenbelasting verzoekt. Na ontvangst van het vrijstellingscertificaat en tot andersluidende instructie van het politieke onderdeel dat de belasting heft of tenzij vereist door clausule (2), zal de werkgever de belasting niet inhouden van de persoon gedurende het kalenderjaar of de rest van het kalenderjaar waarvoor het vrijstellingscertificaat geldt.

(2) Na kennisgeving aan een werkgever door de persoon of door het politieke onderdeel dat de persoon in dat kalenderjaar uit alle bronnen binnen dat politieke onderdeel een inkomen uit arbeid en nettowinst heeft ontvangen dat gelijk is aan of meer bedraagt dan twaalfduizend dollar ($12.000) of dat de persoon anderszins niet in aanmerking komt voor de belastingvrijstelling voor dat kalenderjaar, of bij betaling door een werkgever aan de persoon van een inkomen uit arbeid binnen die politieke onderverdeling voor een bedrag gelijk aan of meer dan twaalfduizend dollar ($12.000) in dat kalenderjaar, zal een werkgever de belasting die door een politieke onderverdeling wordt geheven op grond van deze sectie lokale diensten belasting inhouden van de persoon op grond van clausule (3).

(3) Indien een persoon die voor een bepaald kalenderjaar aanspraak maakte op vrijstelling van de door een politiek onderdeel ingevolge deze onderafdeling geheven belasting op lokale diensten, ingevolge lid 2 voor dat kalenderjaar aan de belasting wordt onderworpen, houdt de werkgever voor de rest van dat kalenderjaar de belasting in. houdt de werkgever voor de eerste loonperiode na ontvangst van de kennisgeving krachtens lid 2 van de persoon een vast bedrag in, gelijk aan het bedrag van de belasting dat niet van de persoon werd ingehouden wegens de vrijstelling waarop de persoon krachtens deze onderafdeling aanspraak maakt, vermeerderd met het voor die eerste loonperiode verschuldigde bedrag per loonstrook. Het bedrag van de ingehouden belasting per loonperiode voor de resterende loonperioden in dat kalenderjaar zal hetzelfde bedrag zijn dat voor andere werknemers wordt ingehouden. In het geval dat de dienstbetrekking van een persoon die onderworpen is aan de inhouding van de belasting op grond van deze clausule vervolgens in dat kalenderjaar wordt verbroken, is de persoon aansprakelijk voor het uitstaande saldo van de verschuldigde belasting en kan het politieke subdivisie die de belasting heft tot invordering overgaan.

B. Verzoeken om teruggaaf van ten onrechte ingehouden of betaalde belastingen moeten schriftelijk bij de Ontvanger worden ingediend binnen drie (3) jaar na de datum waarop de belasting ten onrechte is ingehouden of betaald of, indien dat later is, na de datum waarop de belasting verschuldigd was. Alleen te veel betaalde bedragen in een kalenderjaar van meer dan $1 zullen worden terugbetaald. Teruggaaf binnen vijfenzeventig dagen na een verzoek om teruggaaf of vijfenzeventig dagen na de laatste dag waarop de werkgever de plaatselijke dienstenbelasting voor het laatste kwartaal van het kalenderjaar moet afdragen, indien dat later is, is niet onderworpen aan rente

C. De bewijslast van verdiensten of voorafgaande betaling rust op de belastingplichtige en moet ten genoegen van de Ontvanger worden overgelegd. In geval van betwisting vormt een belastingontvangstbewijs van de belastingheffende instantie voor dat kalenderjaar, waarin wordt verklaard dat de belastingbetaler voorafgaande betaling heeft verricht, een prima facie bewijs van betaling aan alle andere politieke onderverdelingen.

Artikel X – Aanvullende voorschriften en regels

De Ontvanger, als Ontvanger van de Belasting op lokale diensten, behoudt zich het recht voor aanvullende voorschriften en regels uit te vaardigen als de omstandigheden dit vereisen en deze voorschriften en regels te interpreteren op basis van elk afzonderlijk geval.

Artikel XI – Formulieren en afschriften van verordeningen, verordeningen, en / of resoluties

A. Alle benodigde formulieren, met uitzondering van het formulier LST-2 dat ook door de werkgevers moet worden ingevuld, worden op verzoek door de Ontvanger verstrekt.

B. Het niet ontvangen van afschriften van formulieren, voorschriften, verordeningen, resoluties, enzovoorts, ontheft geen persoon of werkgever van zijn verplichting de belasting te betalen en/of de vereiste formulieren in te dienen.

C. Alle betalingen en rapportages dienen te geschieden op naar behoren ingevulde formulieren zoals door dit kantoor verlangd, tenzij schriftelijke toestemming is verleend voor het gebruik van alternatieve formulieren.

D. Alle betalingen en inlichtingen moeten worden doorverwezen naar de Ontvanger der Belastingen.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.